Communicerende vaten

Op safari heb je oog voor alles. Omdat het er thuis niet is, of omdat je er bedrijfsblind voor bent geworden. Survivalgidsen Jan en Jos nemen je mee op Safety Safari en werpen frisse blikken achter poorten en hekken. 

Op Safety Safari met Jan en Jos

Onlangs waren we op bezoek in een machinefabriek. Dat gebeurde op uitnodiging van een groepje stagiaires dat wilde leren over risico’s in hun vak. Ze gaven ons een rondleiding. Toen we langs een rij drums liepen vroeg een van hen of die vaten ‘wel mochten van de arbo’. Kijk, dat vonden we nou een leuke vraag. Want die kids zien ‘de arbo’ als één loket en één manier van denken, kijken en oordelen. En zonder hen al te zeer te willen teleurstellen in de grote-mensen-wereld gingen we in gesprek over arbo.

foto bij column oktober.JPG

Smaken
“Wat is een arbo-adviseur voor iemand?”, vragen we. “Een veiligheidskundige”, zegt de een. “Een dokter’, antwoordt de ander. “We hebben hier een preventiemedewerker, dat is er een”, weet een derde. Ze hebben natuurlijk allemaal gelijk. We vertellen hen dat als ze later een arbo-adviseur inhuren om te beoordelen of het werk risicovol is, ze goed moeten bedenken wie ze googelen. Er zijn namelijk nogal wat arbo-smaken. Kom je bij een bedrijfsarts terecht, dan neemt-ie eerst een anamnese af (“moeilijk woord Jan, wat is dat?”), stelt dan een diagnose en schrijft vervolgens een therapie voor. Krijg je een arbeidshygiënist over de vloer, dan wil die eerst herkennen, vervolgens meten en dan beheersen. Een veiligheidskundige gaat rekenen volgens het model risico is kans maal effect. De A&O’er richt zich op de mens in de organisatie en kijkt of die mix tot werkgeluk en ontplooiing leidt. Ergonomen heb je in twee smaken: degene met een gezondheidsopleiding beoordeelt belasting en belastbaarheid. De ingenieurs onder hen kijken naar het ontwerp van de werkplek. Dus ja, over welke arbo hebben we het?

Drumles
“Maar wat moeten we nou met die drums hier?”, vraagt een stagiaire. “Laten we eens kijken vanuit al die verschillende perspectieven”, stelt Jan voor (hij is vroeger leraar geweest en dat merk je nog steeds). In de ogen van de bedrijfsarts is er geen probleem zolang niemand hoofdpijn, rugpijn of huidirritatie heeft. Gewoon doorwerken, is dan het advies. De arbeidshygiënist duikt direct in het vat, gaat meten en toetsen aan grenswaarden en vervolgens misschien de vaten (laten) verwijderen. Want je moet immers elk risico bij de bron aanpakken. De kids knikken, dat klinkt best logisch, vinden ze. De veiligheidskundige zal zich afvragen of de vaten kunnen exploderen of branden. De A&O’er wil weten of werknemers geen stress krijgen van die vaten met onbekende inhoud. De ergonoom kijkt direct rond of er een tillift is voor het verplaatsen van de vaten. Al zijn er ook ergonomen die direct het opslagproces beginnen te herontwerpen.

Wijsheid
Er volgt een heftige discussie over welke zienswijze de beste is. “Ontploffen is gevaarlijker dan stress”, zegt de een. “Een oplosmiddelziekte is erger dan een kapotte rug”, zegt een ander.
De stilste van het stel maakt een einde aan de kakofonie door te stellen: “Die arbomensen moeten gewoon hun visies samensmelten. Eén integraal advies geven. Ze moeten communicerende vaten worden.”
Wat een jonge wijsheid! Wij voorspellen het machinebedrijf een gezonde, veilige, explosievrije, productieve, aangename, lichte en stressvrije toekomst…

Jan Snijder, survivalgids - veiligheidskundige – arbeidshygiënist
Jos Bus, survivalgids – communicator


Hans Wolbers