Zelfstandige zonder preventie

Op safari heb je oog voor alles. Omdat het er thuis niet is, of omdat je er bedrijfsblind voor bent geworden. Survivalgids Jan Snijder neemt je mee op Safety Safari en werpt een frisse (en koele) blik achter poorten en hekken.

foto+column+september.jpg

Ik was onlangs op een bouwproject om een toolboxmeeting te verzorgen. Het was zeven uur in de ochtend, de mannen druppelden de bouwkeet binnen. We zouden een aantal foto’s bespreken die ze zelf hadden gemaakt op het project. Beelden van zowel veilige als onveilige situaties. Met een man of tien zaten we rond de tafel. De eerste foto’s werden op mobieltjes tevoorschijn getoverd. Een van de mannen, laten we hem Jeffrey noemen, deed zijn helm af. Negen hoofden draaiden zijn kant op. De aanblik van zijn hoofd was namelijk indrukwekkender dan de foto’s. Een vuurrode band had hij om zijn hoofd. Het was de afdruk van de binnenkant van de helm. We wisselden direct van toolboxthema. Het hoofd van Jeffrey stond nu op de agenda. Wat was hier aan de hand?

Na enig heen en weer gepraat bleek dat Jeffrey continu eczeem had, niet alleen op zijn hoofd, maar op zijn hele lijf. Er waren mannen aan tafel die dat ook hadden gehad en anderen die anderen kenden die er aan leden. Volgens hen was het een allergische reactie.

Ik was onlangs op een bouwproject om een toolboxmeeting te verzorgen. Het was zeven uur in de ochtend, de mannen druppelden de bouwkeet binnen. We zouden een aantal foto’s bespreken die ze zelf hadden gemaakt op het project. Beelden van zowel veilige als onveilige situaties. Met een man of tien zaten we rond de tafel. De eerste foto’s werden op mobieltjes tevoorschijn getoverd. Een van de mannen, laten we hem Jeffrey noemen, deed zijn helm af. Negen hoofden draaiden zijn kant op. De aanblik van zijn hoofd was namelijk indrukwekkender dan de foto’s. Een vuurrode band had hij om zijn hoofd. Het was de afdruk van de binnenkant van de helm. We wisselden direct van toolboxthema. Het hoofd van Jeffrey stond nu op de agenda. Wat was hier aan de hand?

Na enig heen en weer gepraat bleek dat Jeffrey continu eczeem had, niet alleen op zijn hoofd, maar op zijn hele lijf. Er waren mannen aan tafel die dat ook hadden gehad en anderen die anderen kenden die er aan leden. Volgens hen was het een allergische reactie.

Arts zonder grenzen
Alle toolboxers waren het erover eens dat een bezoekje aan de bedrijfsarts nodig en nuttig was. Maar toen kreeg de meeting een nieuwe wending. Jeffrey bleek namelijk zelfstandige en kende het gehele begrip bedrijfsarts niet. Als ZZP’er valt hij niet onder het arbodienstregime. Natuurlijk kan hij gewoon naar zijn eigen huisarts, maar dat is in dit geval een omslachtige en tijdrovende route. In het arbocircuit is er veel kennis over dit soort aandoeningen terwijl er in de reguliere gezondheidszorg niet altijd oog is voor de relatie tussen werk en aandoening. Maar er is nog een ander bezwaar: in het reguliere circuit is de terugkoppeling naar het bedrijf en daarmee de potentiële verbetering van de arbeidsomstandigheden een zeldzaamheid. Bij de huisarts had Jeffrey waarschijnlijk een corticosteroïdenzalfje gekregen en was snel weer aan het werk gegaan. Fijn voor de aannemer en op korte termijn ook voor Jeffrey. Maar op de lange termijn blijven medewerkers uitvallen of verlaten zelfs het beroep.

Ik besloot daarom tot een onorthodoxe actie. Ik regelde voor Jeffrey buiten alles om een bevriende bedrijfsarts die hem pro-deo na een kort onderzoek doorverwees naar de polikliniek Mens en Arbeid voor een beroepsallergietest. Daar werd hij goed geholpen en kregen zowel Jeffrey als het bouwbedrijf preventieve adviezen.

Geen hulp
De casus van Jeffrey staat niet op zich. Nederland telt 1,79 miljoen bedrijven. Daarvan zijn er 1,39 miljoen éénpersoonsbedrijven. Op een beroepsbevolking van bijna 9 miljoen mensen betekent het dat 16% van de werkenden ZZP’er is. Dat is veel!

Voor ZZP’ers en ‘gewone’ werknemers die op dezelfde plek werken, gelden in principe dezelfde arboregels. Maar sommige regels die de Arbowet voorschrijft, gelden niet voor ZZP’ers. Zo hoeven ze geen RI&E te maken. En, zoals uit het geval van Jeffrey blijkt: ZZP’ers vallen niet onder artikel 14 en 14a van de Arbowet. Met andere woorden: ze hebben geen recht op deskundige bijstand op het gebied van preventie en bescherming. Voor hen dus geen hulp door arbodeskundigen en bedrijfsartsen…

Dat kan toch niet!
Met zo’n legioen aan éénpitters wordt preventie van beroepsziekten en bedrijfsongevallen dus structureel ondermijnd. Daar moet wat aan gebeuren! En totdat het fatsoenlijk geregeld is, vind ik dat de afkorting ZZP staat voor Zelfstandige Zonder Preventie!

Jan Snijder, survivalgids - veiligheidskundige – arbeidshygiënist

Maar wat niet zo handig is: het ding is zelden in goede conditie, wordt bijna nooit goed gebruikt en al helemaal nooit goed in elkaar gezet.

Ik denk dat dit soort kleine steigers voor velen een tangram-puzzel is. U weet wel: zeven stukjes die tezamen een vierkant vormen. Als je een stukje overhoudt, klopt de puzzel niet. Dat gebeurt vooral veel met gehuurde steigers. De gebruiker kent de puzzel niet, leest de manual niet, houdt onderdelen over, maar gaat toch aan het werk. Want de klus moet geklaard.

Zeg eens A-blad
Om veiliger te steigeren brachten Arbouw en Volandis januari 2017 het A-blad Rolsteigers uit. Eén van de regels uit het A-blad is dat op- en afbouwen van de steiger moet gebeuren vanachter heuprandbeveiliging. De installateur op de foto werkt zonder bovenste juk, lees heuprandbeveiliging. Laat staan dat hij de steiger heeft opgebouwd vanachter zo’n beveiliging. Het is een mooie regel in een mooie richtlijn. Maar hoe bereik je dit soort zzp’ers en superkleine afwerkbedrijfjes ermee? Hoe krijg je die mannen zo ver dat ze de tangram-puzzel goed oplossen? Om te beginnen zou het geen puzzel moeten zijn. Het A-blad schrijft dan ook, zeer terecht, voor dat de nieuwe generatie steigers intrinsiek veilig moet zijn. Je kunt dan geen diagonalen, koppelingen of andere stukken overhouden. Goed bronbeleid dus.

De zaag erin
Maar er circuleren nog veel oude steigers en dito gewoontes. Hoe ga je daar mee om? Ik vroeg het de hoofdaannemer op dit project.

Ik: “Wat doe je om die installateur veilig te laten steigeren?”

Hij: “Ik spreek hem er elke week op aan.”

Ik: “Elke week? Is er dan steeds een nieuwe installateur?”

Hij: “Nee, hij luistert niet.”

Ik: “Goh, wat rot.”

Hij (zucht): “Ja, zo gaat dat. Ik word er doodziek van.”

Ik: “Goh, wat rot. Wil je het oplossen?”

Hij: “Tuurlijk.”

Ik: “Het is heel simpel. Vroeger speelde ik waterpolo. Voordat je het water in mocht, controleerde de scheids of je nagels niet te lang waren. Anders kwam je het bad niet in. Waarom doe je dat ook niet met je onderaannemers? Voordat ze het werk op mogen, lopen ze eerst langs jouw keuringsbalie. Als het gereedschap en de pbm’s niet in orde zijn, gaat de zaag erin en mogen ze niet meedoen aan de wedstrijd.”

Hij: “Tja. Je hebt gelijk natuurlijk, maar zo gaat dat niet bij ons.”

Ik: “Nee, hoezo niet? Jullie lopen toch ook niet meer in berenvellen?”

Hij: “Nou, sommigen wel…”

Jan Snijder, survivalgids - veiligheidskundige – arbeidshygiënist

Jos Bus